De tijd dat André van Duin met de grootst mogelijke onzin wist weg te komen, heb ik bewust meegemaakt, veel bewuster bijvoorbeeld dan de tijd waarin het bon ton was om zwervers te martelen, daar foto’s van te maken en die plaatjes met liefhebbers van sadisme te delen in, op en rond het internet.
Jammer genoeg ben ik Van Duin wat uit het oog verloren. Ik herinner me hem als sympathiek en ongevaarlijk. Onvoorspelbaarheid was zijn handelsmerk. Zodra hij op de tv of op de radio was, gebeurde altijd iets geks en vaak was dat leuk. Van Duin was bovendien volkomen seksloos. Om mensen aan het lachen te krijgen had hij geen spervuur aan toespelingen op mannelijke geslachtsdelen nodig; Hoedje, stofjas, brilletje en een gekke bek volstonden.
Zijn liedjes konden onmogelijk flauw genoeg zijn. De doelgroep was niets te dol. Zelfs die ene speelfilm waarin hij een rolletje had, werd door een flink deel van het volk probleemloos opgeslobberd, terwijl die rolprent echt slecht te vreten was. Dat vond hij zelf trouwens ook. Enfin, een van Van Duins parels uit die dagen had het volgende refrein:
‘Me kammetje, me kammetje, me kammetje is zoek’
Terugkerende factor in ‘Me kammetje’ is Van Duins kammetje, dat zoek is en zoek blijft. Van Duin bracht dit liedje uit in 1981. Het nummer schopte het tot nummer 18 in de Top 40, in artistiek opzicht mag dat absoluut een wonder worden genoemd. Waar ik mijn pet echter pas echt diep voor afneem, is dat het lied volledig dementie-proof is.
Serieus.
Ik ken 15 Alzheimer-patiënten die ‘Me kammetje‘ van begin tot eind kunnen meezingen en daar pas na een flinke tik met een stok mee willen ophouden.