Iedereen kent wel een lul. Velen bezitten er een of willen er een bezitten. Dieren met een lid, zwans of toeremeloer bestaan ook, het komt zelfs voor dat zo’n beest zijn penis vergeet. Zoals de krokodil die een hapje kwam eten bij De Stadskantine. Toevallig was ik erbij toen zijn apparaat werd gevonden.
Het was een zwoele vrijdagavond. Gasten en personeel reageerden geschokt toen de krokodil binnenkwam en hij de vega en een appelsap bestelde. Om af te rekenen gebruikte hij een pinpas.
Mijnheer Krokodil bleek een praatgraag dier. Op luide toon beweerde hij dat geen mens iets te vrezen had. Om de sleur van zijn huwelijk te doorbreken speelde hij een rollenspel, halverwege sloeg de honger toe. Hij zwiepte met zijn staart en brulde. Op de betonnen vloer ontstond een plas.
Men was gerustgesteld. Ik ook. In zijn kostuum zag hij er bedrieglijk authentiek uit, maar als hij beweerde dat hij geen krokodil was, dan was hij dat ook niet. Men at en werkte verder, alsof geen enkel gevaar dreigde.
De man in krokodillenpak verliet De Stadskantine. De avond liep ten einde. Tijdens het schoonmaken van de zaak kwam plotseling een verschrompelde krokodillenfallus boven water. Met terugwerkende kracht voelde ik nattigheid.